Kennisblog

De juridische gevolgen van het coronavirus voor de recreatiesector in Nederland

De juridische gevolgen van het coronavirus voor de recreatiesector in Nederland

Nederland is al een aantal weken in de ban van het coronavirus. Leek het virus eerst nog ver weg, inmiddels is duidelijk dat ook ons land er grote gevolgen van ondervindt. Er zijn al veel artikelen en blogs geschreven over de gevolgen van de coronamaatregelen voor lopende overeenkomsten. In dit artikel zal ik ingaan op de juridische gevolgen voor aanbieders van pakketreizen en recreatieondernemers in eigen land.

In dit artikel zal ik stilstaan bij de gevolgen van het coronavirus voor recreatieondernemers in Nederland, meer in het bijzonder de recreatieondernemers die gebruik maken van de Recron-voorwaarden. Daarbij zal ik onderscheid maken tussen de voorwaarden die gelden voor vaste plaatsen en de voorwaarden die gelden voor toeristisch verblijf.

Ik ontkom er niet aan om eerst iets te zeggen over aanbieders van pakketreizen. Deze partijen zijn veel in het nieuws. Het is echter goed om te realiseren dat de juridische positie van een aanbieder van een pakketreis anders is dan de positie van een eigenaar van een camping of bungalowpark die enkel verblijf aanbiedt.

Wettelijke regeling aanbieders van pakketreizen

De pakketreisovereenkomst is sinds 1 juli 2018 in artikel 7:500 en volgende van het Burgerlijk Wetboek geregeld. Deze wettelijke regeling vloeit voort uit Europese Richtlijnen. Doel van de wettelijke regeling is om de consument bij het boeken van pakketreizen meer en betere bescherming te bieden.

De wettelijke regeling is alleen van toepassing op een organisator van pakketreizen. Dat is kort gezegd een persoon of bedrijf die pakketreizen samenstelt en deze rechtstreeks of via tussenkomst van een handelaar aanbiedt. Van een pakketreis is sprake wanneer ten minste twee van de hieronder genoemde onderdelen voor dezelfde reis of vakantie gecombineerd worden aangeboden:

  • personenvervoer,
  • accommodatie,
  • verhuur van auto’s of andere motorvoertuigen,
  • andere toeristische diensten die niet wezenlijk onderdeel uitmaken van de hiervoor genoemde onderdelen.

De eigenaar van een camping of bungalowpark die enkel het accommodatie aanbiedt, voldoet niet aan de definitie van organisator van pakketreizen en is dus niet gebonden aan de wettelijke regeling. Dat geldt ook voor vliegmaatschappijen die alleen een los vliegticket verkopen.

Waarom is dit onderscheid zo belangrijk?

Opzegging door de reiziger

De wet regelt in artikel 7:509 lid 1 BW dat de reiziger een pakketreisovereenkomst te allen tijde kan beëindigen voor het begin van de pakketreis. In de pakketreisovereenkomst kan een beëindigingsvergoeding worden afgesproken, welke vergoeding de reiziger bij beëindiging verschuldigd is. De beëindigingsvergoeding is afgestemd op de reissom minus de kostenbesparingen en inkomsten die door de organisator worden gegenereerd uit alternatief gebruik van de overeengekomen reisdiensten.

In artikel 7:509 lid 3 BW is vastgelegd dat een reiziger de pakketreisovereenkomst voor het begin van de pakketreis kan beëindigen zonder dat een beëindigingsvergoeding verschuldigd is, indien zich op de plaats van bestemming of in de onmiddellijke omgeving daarvan onvermijdbare en buitengewone omstandigheden voordoen die aanzienlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van de pakketreis. De reiziger heeft dan recht op volledige terugbetaling van de reissom. De reiziger kan geen aanspraak maken op schadevergoeding.

Het ligt voor de hand om het coronavirus en de daaruit voortvloeiende overheidsmaatregelen aan te merken als onvermijdbare en buitengewone omstandigheden die aanzienlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van de pakketreis. Reizigers kunnen op grond van de wettelijke regeling de pakketreisovereenkomst beëindigen en aanspraak maken op terugbetaling van de reissom. Deze terugbetaling moet uiterlijk binnen 14 dagen na beëindiging zijn voldaan.

Opzegging door de organisator van pakketreizen

Inmiddels zijn veel organisatoren van pakketreizen, mede vanwege de beperkingen in het vliegverkeer, zelf over gegaan tot annulering van reeds geboekte pakketreisovereenkomsten. Initiatief ligt in die gevallen niet bij de reiziger, maar bij de organisator. Deze situatie is geregeld in artikel 7:509 lid 5 BW.

Een organisator van pakketreizen kan de pakketreisovereenkomst beëindigen wanneer zij de overeenkomst niet kan uitvoeren als gevolg van onvermijdbare en buitengewone omstandigheden en zij de reiziger voor het begin van de pakketreis in kennis stelt dat de overeenkomst wordt beëindigd. Zoals aangegeven ligt het voor de hand om het coronavirus en de daaruit voortvloeiende overheidsmaatregelen aan te merken als onvermijdbare en buitengewone omstandigheden waardoor de pakketreisovereenkomst niet kan worden uitgevoerd. De organisator van pakketreizen is verplicht de betaalde reissom volledig terug te betalen, uiterlijk binnen 14 dagen na beëindiging. De reiziger heeft geen recht op schadevergoeding.

Samenvattend

Samenvattend geldt het volgende bij beëindiging van pakketreisovereenkomsten:

  • Bij annulering door de reiziger als gevolg van het coronavirus heeft de reiziger recht op teruggave of kwijtschelding van de reissom. De organisator van pakketreizen zal de reissom uiterlijk binnen 14 dagen na beëindiging terugbetalen. De reiziger is geen beëindigingsvergoeding verschuldigd.
  • Bij annulering door de organisator van pakketreizen als gevolg van het coronavirus heeft de reiziger recht op teruggave of kwijtschelding van de reissom. De organisator van pakketreizen zal de reissom uiterlijk binnen 14 dagen na beëindiging terugbetalen.

Wettelijke regeling bij pakketreizen de reizen versus de praktijk

In deze bijzondere tijden valt op dat de juridische werkelijkheid (de wettelijke regeling) afwijkt van de praktijk. Het is voor aanbieders van pakketreizen onmogelijk om de reizigers van alle geannuleerde pakketreisovereenkomsten terug te betalen. Strikte naleving van de wettelijke regeling zou er aan bijdragen dat aanbieders van pakketreizen failliet gaan. De SGR, die garant staat bij faillissement van aangesloten aanbieders van pakketreizen, zou dan geconfronteerd worden met massale claims. Om die reden hebben SGR en ANVR, in samenwerking met de aanbieders van pakketreizen, een coronavoucher ontwikkeld. In plaats van terugbetaling van de reissom, waar wettelijk gezien aanspraak op kan worden gemaakt, wordt een voucher gegeven die binnen een jaar kan worden verzilverd. Ook deze voucher valt onder de dekking van SGR.

De nabije toekomst zal uitwijzen in hoeverre aanbieders van pakketreizen kunnen “afdwingen” dat reizigers genoegen nemen met een voucher in plaats van teruggave van de reissom. Te meer daar de wettelijke regeling van pakketreizen voortvloeit uit Europese richtlijnen. Het coronavirus is echter zo’n uitzonderlijke omstandigheid en raakt de hele maatschappij, dat de term “nood breekt wet” wellicht op zijn plaats is. De ontwikkelde voucher is een redelijk alternatief gelet op de bijzondere omstandigheden. Hopelijk zien reizigers dat ook in en blijven juridische procedures tegen aanbieders van pakketreizen achterwege.

Positie van de recreatieondernemer die enkel verblijf aanbiedt

Anders dan het geval is bij aanbieders van pakketreizen, kent de wet geen bijzondere regeling bij losse boekingen van een verblijf op een camping of bungalowpark. In die gevallen zijn partijen aangewezen op het algemene contractenrecht, waarbij contractsvrijheid het uitgangspunt is.

De rechten en plichten tussen de recreant en de recreatieondernemer worden bepaald door hetgeen in de overeenkomst is vastgelegd. Als de overeenkomst een betalingsregeling en annuleringsbepaling bevat, zijn partijen daar aan gebonden. In de praktijk worden vaak algemene voorwaarden van toepassing verklaard, waarin dit soort zaken nader zijn uitgewerkt. In de recreatiebranche zijn dat doorgaans de Recron-voorwaarden.

Ik zal hieronder de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen en de Recron-voorwaarden voor toeristisch verblijf afzonderlijk bespreken. Daarbij zal ik ingaan op de annuleringsmogelijkheden die de recreant wel of niet heeft. Ook zal ik ingaan op de vraag of de recreant op grond van de voorwaarden aanspraak kan maken op terugbetaling van (een deel van) de verblijfskosten.

Aan het slot zal ik nader ingaan op de situatie dat de recreatieondernemer, als gevolg van het coronavirus en overheidsmaatregelen, gedwongen is de overeenkomst te annuleren. Op het moment van schrijven (30 maart 2020) is er nog geen landelijke maatregel die noopt tot sluiting van campings en bungalowparken. Wel hebben diverse veiligheidsregio’s inmiddels noodverordeningen opgesteld waaruit volgt dat campings sanitair gebouwen moeten sluiten. Zonder sanitair gebouw kan een camping niet worden geëxploiteerd.

Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen en annuleringsmogelijkheden voor de recreant

De Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen zijn van toepassing op overeenkomsten tussen recreanten en bij Hiswa-Recron aangesloten recreatieondernemers, waarbij de plaats is ingericht om gedurende het hele jaar een kampeermiddel te houden, ongeacht de periode van gebruik.

In artikel 7 van de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen is een annuleringsregeling opgenomen. Kort gezegd is de recreant van een vaste plaats een bepaald percentage van het overeengekomen jaargeld verschuldigd in geval van annulering voor aanvang van de ingangsdatum. Het percentage is daarbij afhankelijk van de tijdsduur tussen het uitbrengen van de annuleringsverklaring en de aanvang van de overeenkomst.

Nu overeenkomsten voor vaste plaatsen doorgaans betrekking hebben op een heel jaar, is de ingangsdatum van de meeste overeenkomsten voor het jaar 2020 reeds aangevangen. Het jaargeld is in de meeste gevallen ook al voldaan of gedeeltelijk voldaan. De recreant kan geen beroep (meer) doen op de annuleringsregeling.

Ook een (tussentijdse) beëindiging van de overeenkomst zal de recreant van een vaste plaats niet baten. In artikel 10 lid 1 van de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen is namelijk vastgelegd dat de recreant de overeenkomst schriftelijk kan opzeggen tegen het einde van het overeenkomstjaar, met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden. De recreant zal de overeengekomen periode dan ook moet respecteren en uitdienen.

Ingeval tussentijdse beëindiging van de overeenkomst al mogelijk zou zijn, bepaalt artikel 13 lid 1 van de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen dat de recreant het jaargeld, exclusief kosten van nutsvoorzieningen, verschuldigd blijft. Bovendien moet de recreant zijn kampeermiddel van de plaats verwijderen. Dat zal niet de bedoeling zijn van de recreant.

De Recron-voorwaarden bieden de recreant van een vaste plaats geen handvat om onder de betalingsverplichtingen uit te komen dan wel aanspraak te maken op restitutie van reeds betaalde bedragen.

Recron-voorwaarden voor toeristisch verblijf en annuleringsmogelijkheden voor de recreant

De Recron-voorwaarden voor toeristisch verblijf zijn van toepassing op overeenkomsten tussen recreanten en bij Hiswa-Recron aangesloten recreatieondernemers, waarbij de plaats beschikbaar is voor een kampeermiddel voor een periode van maximaal drie maanden.

De Recron-voorwaarden voor toeristisch verblijf kennen ook een annuleringsbepaling. In artikel 6 is vastgelegd dat de recreant bij toeristisch verblijf een bepaald percentage van het overeengekomen bedrag verschuldigd is in geval van annulering voor aanvang van de ingangsdatum. Het percentage is daarbij afhankelijk van de tijdsduur tussen het uitbrengen van de annuleringsverklaring en de aanvang van de overeenkomst.

Anders dan bij jaarplaatsen het geval is, zijn de overeenkomsten voor toeristisch verblijf (nog) niet aangevangen. Recreanten van toeristisch verblijf zouden dus een beroep kunnen doen op de annuleringsvoorwaarden zoals vastgelegd in artikel 6 van de Recron-voorwaarden voor toeristisch verblijf. Afhankelijk van de vraag of de (gehele) overeengekomen prijs reeds is aanbetaald, hebben zij al dan niet recht op (gedeeltelijke) restitutie.

Hiswa-Recron is momenteel druk bezig met de ontwikkeling van een voucher die overeenkomt met de voucher die wordt gebruikt bij organisatoren van pakketreizen. Recreatieondernemers kunnen de recreant bij annulering van een toeristisch verblijf dan een voucher aanbieden in plaats van terugbetaling. Die liquide middelen heeft de recreatieondernemer immers hard nodig om het hoofd boven water te houden. Op dit moment wordt onderzocht of de waarde van de voucher kan worden gegarandeerd. Hiswa-Recron pleit voor een Toeristisch Recreatief Garantiefonds, met dekking vanuit de provincies.

Annulering door de ondernemer als gevolg van overheidsmaatregelen

De Recron-voorwaarden bevatten geen bepaling op grond waarvan de recreatieondernemer de overeenkomst kan annuleren. De Recron-voorwaarden bevatten enkel opzeggingsbepalingen, in welke bepalingen is uitgewerkt onder welke omstandigheden de recreatieondernemer de overeenkomst (tussentijds) kan opzeggen. De opzegbepalingen zijn niet of onvoldoende toegesneden op de huidige situatie. De opzegbepalingen zien overwegend op tekortkomingen van de recreant en daar is geen sprake van. Bovendien kunnen de opzegtermijnen in de huidige situatie niet worden nagekomen.

De vraag is dan ook wat er gebeurt als de recreatieondernemer, als gevolg van overheidsmaatregelen, besluit de camping of het bungalowpark te sluiten. Op grond van de overeenkomst is de recreatieondernemer immers verplicht om verblijf te verschaffen. Wanneer de recreatieondernemer dit verblijf niet meer kan verschaffen, is juridisch gezien sprake van een tekortkoming.

Op grond van de wet (artikel 6:75 BW) kan de recreant in geval van een tekortkoming aanspraak maken op schadevergoeding. Dit is niet het geval indien de tekortkoming de recreatieondernemer niet kan worden toegerekend. Men spreekt dan van overmacht. Van overmacht is sprake wanneer een tekortkoming niet is te wijten aan de schuld van de recreatieondernemer en evenmin op grond van de wet of de verkeersopvattingen voor zijn rekening dient te komen.

Het ligt voor de hand om de overheidsmaatregelen als gevolg van het coronavirus aan te merken als overmacht. In dat geval is de recreatieondernemer geen schadevergoeding aan de recreant verschuldigd. De recreatieondernemer is dus niet gehouden vermogensschade of derving van vakantiegenot te vergoeden.

Andere vraag is of de recreant voor deze periode wel de overeengekomen vergoeding verschuldigd is, of dat hij recht heeft op kwijtschelding of terugbetaling. De recreatieondernemer kan immers zijn deel van de prestatie, het verschaffen van verblijf, niet nakomen. In artikel 6:262 BW is uitgewerkt dat de recreant in een dergelijk geval ook zijn betalingsverplichting kan opschorten. Ook zou de recreant de overeenkomst (gedeeltelijk) kunnen ontbinden, in welk geval de recreatieondernemer het reeds betaalde bedrag moet terugbetalen.

Het moge duidelijk zijn dat dergelijke gevolgen grote impact hebben op de recreatiebranche. Indien recreanten massaal aanspraak gaan maken op terugbetaling, zullen veel recreatieondernemers in financiële problemen komen. Het initiatief van Hiswa-Recron om te komen tot een voucherregeling met dekking vanuit de provincies is dan ook aan te bevelen. Hopelijk zien recreanten daar ook de redelijkheid van in, zodat we er samen voor kunnen zorgen dat de recreatiesector overeind blijft. Gelukkig lees ik ook bemoedigende berichten waaruit blijkt dat recreanten oog hebben voor de situatie van de recreatieondernemer. Samen staan we sterk en samen kunnen we deze crisis aan.

Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Jeroen Kamphuis.

terug naar overzicht